« Schendt artikel 2bis van het Wetboek van strafvordering, doordat het de rechtbank die bevoegd is om kennis te nemen van de strafvordering tegen een rechtspersoon, ertoe verplicht ambtshalve of op verzoekschrift een lasth
ebber ad hoc aan te wijzen om die rechtspersoon te vertegenwoordigen, wanneer de vervolging tegen die rechtspersoon en tegen de natuurlijke persoon die gemachtigd is om hem te vertegenwoordigen, wordt ingesteld wegens dezelf
de of samenhangende feiten, zonder de gevallen waarin een risico van belangenconflict onvermij
...[+++]delijk is, te onderscheiden van de gevallen waarin het enkel mogelijk is en zonder aan de rechtbank de bevoegdheid te laten om het bestaan ervan na te gaan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, door op een discriminerende manier de rechtspersoon het recht te ontnemen om voor de strafrechter te verschijnen en te worden verdedigd door een advocaat van zijn keuze ?« En ce qu'il impose au tribunal compétent pour connaître de l'action publique dirigée contre une personne morale, de désigner d'office ou sur requête un mandataire ad hoc pour la représenter, lorsque le
s poursuites contre cette personne morale et contre la personne physique habilitée à la représenter sont engagées pour des mêmes faits ou des faits connexes, sans distinguer les hypothèses où un risque de conflit d'intérêt est inévitable de celles où il est seulement possible et sans laisser au tribunal le pouvoir d'en apprécier l'existence, l'article 2bis du Code d'instruction criminelle viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitutio
...[+++]n combinés avec l'article 6 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, en privant de manière discriminatoire la personne morale, de son droit de comparaître et d'être défendue devant le juge répressif par un avocat de son choix ?