Het buitenoppervlak van de inrichting moet glad, vrijwel vlak of horizontaal gegolfd zijn en zo veel mogelijk ono
nderbroken van voor naar achter doorlopen; aangrenzende delen mogen echter een overlapping vormen, op voorwaarde dat de overlappende r
and achterwaarts of omlaag is gericht, of er mag een opening overblijven van ten hoogste 25 mm ( gemeten in de lengterichting ), op voorwaarde dat het achterste gedeelte niet buiten het voorste deel uitsteekt; bolle koppen van bouten of klinknagels mogen niet meer dan 10 mm buiten het opper
...[+++]vlak uitsteken en andere delen mogen eveneens 10 mm uitsteken indien zij glad zijn en op gelijke wijze zijn afgerond; alle buitenranden en -hoeken moeten zijn afgerond met een straal van ten minste 2,5 mm ( beproefd zoals voorgeschreven in Richtlijn 74/483/EEG ($)).La face externe du dispositif doit être lisse, essentiellement plane ou ondulée horizontalement et, autant que possible, continue de l'avant vers l'arrière; les parties adjacentes peuvent toutefois se chevaucher à condition que l'arête de chevauchement soit tournée vers l'arrière ou vers le bas, ou un espace libre de 25 mm de long au plus peut être aménagé à condition que la partie arrière ne soit pas en saillie sur la partie avant; les têtes arrondies des boulons ou des rivets ne doivent pas être en saillie de plus de 10 mm par rapport à la surface, et d'autres éléments peuvent être en saillie dans la même limite
à condition d'être lisses et également arrondis; ...[+++]tous les bords et coins externes doivent faire des arrondis d'un rayon d'au moins 2,5 mm [testés comme prévu dans la directive 74/483/CEE ($)].