Aangezien, enerzijds, artikel 56, eerste en tweede lid, moet worden gelezen rekening houdend met de twee fasen van erkenning van een A.B.R., namelijk een voorlopige en een definitieve fase - waarin de vroegere decreetgeving reeds voorzag - en, anderzijds, de sites die reeds doo
r de Regering waren erkend op 1 januari 2006, bijgevolg hetzij voorlopig, hetzij definitief erkend konden zijn, lijkt het coherent dat de decreetgever, om de overgangs
regeling op geldige wijze te bepalen, elk van de twee voormelde gevallen h
...[+++]eeft willen regelen.
Etant donné que, d'une part, l'article 56, alinéas 1 et 2, doit être lu en prenant en compte les deux phases de reconnaissance d'un SAED, provisoire et définitive - que prévoyait déjà la législation décrétale antérieure - et que, d'autre part, les sites déjà reconnus par le Gouvernement au 1 janvier 2006 pouvaient l'avoir été dès lors, soit à titre provisoire, soit à titre définitif, il apparaît cohérent que le législateur décrétal, pour organiser valablement le régime transitoire, ait entendu réglementer chacune des deux hypothèses précitées.