De voorzitter van de commissie kan evenwel, als hij oordeelt dat de afwezigheid van de kandidaat te wijten is aan een geval van overmacht, de zitting uitstellen of herbeginnen om de kandidaat te horen. Indien nodig wijkt hij af van de bepalingen van artikel 70, §§ 1 en 4.
Toutefois, lorsqu'il estime que l'absence du candidat est due à un cas de force majeure, le président de la commission peut décider de postposer ou de recommencer l'audience, afin d'entendre le candidat, si nécessaire en dérogeant aux dispositions de l'article 70, §§ 1 et 4.