Artikel 335, § 3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 (vroegere artikelen 6 en 6bis) van de Grondwet niet, doordat het een
onderscheid invoert tussen de n
atuurlijke kinderen wier afstamming van vaderszijde
later komt vast te staan dan de afstamming van moederszijde, enerzijds, en de kinderen van wie enkel de afstamm
ing van vaderszijde vast ...[+++]staat of van wie de a
fstamming van vaderszijde en de afstamming van
moederszijde tegelijkertijd komen
vast te staan, anderzijds, en doordat het het dragen van de naam van de vader door het kind afhankelijk maakt van de instemming van de moeder.