De prejudiciële vraag betreft artikel 171, 5°, b), van het Wetboek van de i
nkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), zoals van toepassing op het aanslagjaar 2010, dat bepaalt : « In afwijking van de artikelen 130 tot 168, zijn afzonderlijk belastbaar, behalve wanneer de aldus berekende belasting, vermeerderd met de belasting betreffende de andere inkomsten, meer bedraagt dan die welke zou voortvloeien uit de toepassing van de evenvermelde artikelen op het geheel van de belastbare inkomsten : [...] 5° tegen de gemiddelde aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belasti
...[+++]ngplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad : [...] b) bezoldigingen, pensioenen, renten of toelagen als vermeld in de artikelen 31 en 34, waarvan de uitbetaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts heeft plaatsgehad na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop zij in werkelijkheid betrekking hebben; ».La question préjudicielle concerne l'article 171, 5°, b), du Code des imp
ôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992), tel qu'il s'applique à l'exercice d'imposition 2010, qui dispose : « Par dérogation aux articles 130 à 168, sont imposables distinctement, sauf si l'impôt ainsi calculé, majoré de l'impôt afférent aux autres
revenus, est supérieur à celui que donnerait l'application desdits articles à l'ensemble des
revenus imposables : [...] 5° au taux moyen afférent à l'ensemble des
revenus imposables de la dernière année antérieure pendant laquelle l
...[+++]e contribuable a eu une activité professionnelle normale : [...] b) les rémunérations, pensions, rentes ou allocations visées aux articles 31 et 34, dont le paiement ou l'attribution n'a eu lieu, par le fait d'une autorité publique ou de l'existence d'un litige, qu'après l'expiration de la période imposable à laquelle elles se rapportent effectivement; ».