Indien de erflater goederen waarop de langstlevende wettelijk samenwonende krachtens § 1, eerste lid in vruchtgebruik gerechtigd is, in vruchtgebruik, in volle of in blote eigendom aan de langstlevende wettelijk samenwonende onder levenden of bij uiterste wilsbeschikking vermaakt, is hij tegenover de overige erfgenamen niet tot inbreng van deze gift gehouden».
Si le défunt a donné ou légué, en usufruit, en pleine ou en nue-propriété au cohabitant légal survivant, des biens sur lesquels le cohabitant légal survivant recueille l'usufruit conformément au § 1, alinéa 1, celui-ci n'est pas tenu au rapport de cette libéralité».