De Belgische kredietinstelling die opgenomen wordt in een groepsherstelplan en de Belgische EER-moederonderneming kunnen, wanneer hun wettelijk bestuursorgaan zulks in het licht van de omstandigheden aangewezen acht : 1° maatregelen nemen in het kader van het groepsherstelplan ook als de betrokken indicator niet is gehaald; 2° geen maatregelen nemen in het kader van het groepsherstelplan ook als de betrokken indicator wel is gehaald.
L'établissement de crédit belge qui est inclus dans un plan de redressement de groupe et l'entreprise mère belge dans l'EEE peuvent, lorsque leur organe légal d'administration le juge approprié au vu des circonstances : 1° prendre des mesures au titre du plan de redressement de groupe alors qu'il n'est pas satisfait à l'indicateur correspondant; 2° s'abstenir de prendre une mesure au titre du plan de redressement de groupe alors qu'il est satisfait à l'indicateur correspondant.