In de in artikel 6, lid 2, derde alinea, van deze verordening bedoelde gevallen en in geval van gegronde twijfel kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong binnen de in artikel 4 quater, lid 1, en artikel 4 quinquies, lid 1, van Richtlijn 2005/36/EG bepaalde termijnen van de aanvrager verlangen dat hij een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het bewijs van zijn wettelijke vestiging verstrekt.
Dans les cas visés à l'article 6, paragraphe 2, troisième alinéa, du présent règlement et en cas de doutes dûment justifiés, l'autorité compétente de l'État membre d'origine peut demander au demandeur dans les délais prévus à l'article 4 quater, paragraphe 1, et à l'article 4 quinquies, paragraphe 1, de la directive 2005/36/CE de soumettre une copie certifiée conforme des documents prouvant son établissement légal.