Bij zijn arrest nr. 65/2000 van 30 mei 2000 heeft het Hof op grond daarvan geoordeeld dat de wetgever redelijkerwijze vermocht te oordelen dat hij, om budgettaire redenen, voor de berekening van het bedrag van de tegemoetkomingen die moeten worden toegekend aan een persoon met een handicap die gehuwd is of een huishouden vormt, rekening zou houden met het beroepsinkomen van diens echtgenoot of de persoon met wie hij een huishouden vormt.
Par son arrêt n° 65/2000 du 30 mai 2000, la Cour a jugé, sur cette base, que le législateur a pu raisonnablement considérer que, pour des raisons budgétaires, il tiendrait compte, pour le calcul du montant des allocations à octroyer à un handicapé marié ou formant un ménage, du revenu professionnel de son conjoint ou de la personne avec laquelle il forme un ménage.