Het wetboek onderscheidt enerzijds de vaststelling van de rechten op een goed, die wordt beheerst door de wet van de plaats van de ligging van de goederen op het tijdstip dat een prerogatief verbonden aan deze rechten wordt uitgeoefend of moet kunnen uitgeoefend worden, en anderzijds de vraag rond het verwerven (of verliezen) van een zakelijk recht.
Il distingue la détermination des droits sur un bien qui est régie par la loi du lieu de situation au moment où une prérogative liée à ces droits est exercée ou doit pouvoir être exercée, et la question de l'acquisition (ou de la perte) d'un droit réel.