Het doorzoeken van de persoonlijke voertuigen en voorwerpen van de betrokkene die zich op de werkplaats bevinden, voor zover dit uitsluitend gebeurt op grond van een tuchtonderzoek op basis van concrete aanwijzingen, doet niet op kennelijk onevenredige wijze afbreuk aan het recht op eerbiediging van het privé-leven zoals gewaarborgd in artikel 22 van de Grondwet en in de voormelde verdragsbepalingen.
La fouille des véhicules et effets personnels de l'intéressé qui se trouvent sur le lieu du travail, pour autant qu'elle ait exclusivement lieu en fonction d'une enquête disciplinaire sur la base d'indications concrètes, ne porte pas une atteinte manifestement disproportionnée au droit au respect de la vie privée tel qu'il est garanti par l'article 22 de la Constitution et par les dispositions conventionnelles précitées.