De verwijzende rechtscolleges gaan bij de vraagstelling uit van een interpretatie van artikel 39 van de Arbeidsovereenkomstenwet, volgens welke, in geval van een ontslag van een werknemer door de werkgever zonder opzeggingstermijn, een opzeggingsvergoeding verschuldigd is op basis van het « lopend loon » op het tijdstip van het ontslag, die, ten aanzien van een werknemer vijftig jaar en ouder die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd, derhalve wordt berekend op basis van het loon voor de verminderde arbeidsprestaties.
Dans leurs questions, les juridictions a quo partent d'une interprétation de l'article 39 de la loi relative aux contrats de travail selon laquelle, en cas de licenciement d'un travailleur sans délai de préavis, l'employeur lui est redevable d'une indemnité de congé calculée en fonction de la « rémunération en cours » au moment du licenciement, ce qui a pour effet que, dans le cas d'un travailleur âgé de cinquante ans ou plus ayant réduit ses prestations de travail, l'indemnité est calculée sur la base de la rémunération due pour les prestations de travail réduites.