De verzoekende partijen gaan ervan uit dat de bestreden repartitiebijdrage in werkelijkheid winsten beoogt die in de loop van het jaar 2007 zijn gerealiseerd (eerste middel in de zaken nrs. 5685 en 5686), dat zij ertoe leidt de versnelde afschrijvingen die in de loop van de periode van 1976 tot 2006 zijn aanvaard, te verwerpen (derde middel in de zaak nr. 5663) en dat zij in werkelijkheid overwinsten belast die in 2011 en niet in 2012 zijn gerealiseerd (vierde middel in de zaak nr. 5663).
Les parties requérantes considèrent que la contribution de répartition attaquée vise en réalité des profits réalisés au cours de l'année 2007 (premier moyen dans les affaires n 5685 et 5686), qu'elle aboutit à rejeter l'accélération des amortissements admis au cours de la période allant de 1976 à 2006 (troisième moyen dans l'affaire n° 5663) et qu'elle taxe en réalité les surprofits réalisés en 2011 et pas en 2012 (quatrième moyen dans l'affaire n° 5663).