Daaruit volgt dat niemand hen kan opleggen dat zij, om in aanmerking te kunnen komen voor subsidiëring, of om welke andere reden dan ook, zich moeten groeperen op een wijze die wellicht niet beantwoordt aan de belangen van hun land.
Il en ressort que nul ne doit pouvoir les obliger, pour recevoir des financements ou sous tout autre prétexte, à se regrouper d'une manière qui ne respecterait pas forcément les intérêts de leurs pays.