Art. 10. Voor de verdachten en veroordeelden aan wie bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest probatieopschorting of probatieuitstel was verleend voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft de bevoegde probatiecommissie, onverminderd artikel 10, elfde lid, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, die welke territoriaal bevoegd was op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet.
Art. 10. A l'égard des inculpés et des condamnés qui ont bénéficié d'une suspension probatoire ou d'un sursis probatoire par un jugement ou un arrêt passé en force de chose jugée avant l'entrée en vigueur de la présente loi, la commission de probation compétente demeure celle qui était territorialement compétente au moment de l'entrée en vigueur de la présente loi, sans préjudice de l'article 10, alinéa 11, de la loi du 29 juin 1964 concernant la suspension, le sursis et la probation.