In navolging van de indieners van het wetsvoorstel achtte de werkgroep het evenwel noodzakelijk om nu reeds terug te grijpen naar de uitlegging van het Hof van Cassatie, volgens welke de verbeurdverklaring van de onroerende goederen van de daders van mensenhandel en exploitatie van prostitutie niet mogelijk is bij gebreke van een uitdrukkelijke wettelijke bepaling in die zin.
Cependant, à l'instar des auteurs de la proposition de loi, le groupe de travail a estimé nécessaire, dès à présent, de revenir sur l'interprétation de la Cour de cassation selon laquelle la confiscation des immeubles des auteurs de traite et d'exploitation de la prostitution n'est pas possible, faute d'une disposition légale expresse en ce sens.