Daarbij werd vastgesteld dat het organisatorisch gezien onmogelijk was uit te maken of de administratiefrechtelijke tak van de Luxemburgse Raad van State wel helemaal onafhankelijk had geoordeeld.
Celui-ci constatait que, d'un point de vue organisationnel, il était impossible de déterminer si la section administrative du Conseil d'État luxembourgeois s'était bien prononcée en toute indépendance.