De verzoekers voeren aan dat in geval van vernietiging van de weigering van hun aanvraag door de Raad van State of in geval van intrekking van die weigering, hun aanvraag, als gevolg van de terugwerking voorgeschreven door de twee wetten van 25 mei 2000 die zij betwisten, zal moeten worden onderzocht, niet op grond van de vroegere wetgeving maar op grond van de voormelde wetten van 25 mei 2000, die minder gunstig zijn.
Les requérants allèguent que, en cas d'annulation par le Conseil d'Etat du refus opposé à leur demande ou en cas de retrait de ce refus, leur demande, du fait de la rétroactivité prévue par les deux lois du 25 mai 2000 qu'ils contestent, devra être examinée, non sur la base de la législation antérieure mais sur la base des lois précitées du 25 mai 2000, moins favorables.