Indien het de procureur des Konings onmogelijk is de in § 3 bedoelde termijn van negentig dagen na te leven, stelt hij de beslissingsstaat hiervan onverwijld in kennis, onder opgave van de redenen voor de vertraging en van de tijd die hij nodig acht voor het nemen van een eindbeslissing.
Si le procureur du Roi n'est pas en mesure de respecter le délai de nonante jours prévu au § 3, il en informe sans délai l'État d'émission en indiquant les raisons du retard et le temps qu'il estime nécessaire pour rendre la décision finale.