Is zij het ermee eens dat een in wezen positief streven - de totstandbrenging van een gemeenschappelijke arbeidsmarkt - ook kan leiden tot een fundamenteel probleem, te weten het wegtrekken van wetenschappers en van gekwalificeerde arbeidskrachten, en dat dit probleem gezamenlijk door de Europese Unie en alle 25 lidstaten dient te worden opgelost?
Convient-elle qu’un processus fondamentalement positif - la création d’un marché commun du travail - engendre également un problème crucial de fuite des cerveaux et de la main-d’œuvre qualifiée, qu’il convient de résoudre au moyen d’efforts communs de l’UE ainsi que de l’ensemble de ses 25 États membres?