Tussen de dagvaarding en de verschijning moet op straffe van nietigheid van het vonnis dat door de jeugdrechtbank bij verstek zou worden uitgesproken ten aanzien van de gedaagde partij, een termijn van ten minste tien dagen worden gelaten die niet kan verlengd worden wegens de afstand, onverminderd de toepassing van artikel 184, lid 2 tot 4 van het Wetboek van strafvordering.
À peine de nullité du jugement qui serait prononcé par défaut par le tribunal de la jeunesse à l'égard de la partie citée, un délai d'au moins dix jours doit être respecté entre la citation et la comparution, délai qui ne peut être prolongé en raison de la distance, sans préjudice de l'application de l'article 184, alinéas 2 à 4, du Code d'instruction criminelle».