De houder van een vergunning kan geen aanspraak maken op specifieke bescherming van zijn belangen, indien de bevoegdeautoriteit aantoont dat het geneesmiddel, rekening houdend met de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis en nieuwe informatie die met name in het kader van de geneesmiddelenbewaking is verkregen, niet meer voldoet aan de criteria inzake therapeutische werkzaamheid en veiligheid waarop de vergunningen zijn gebaseerd.
Le titulaire d'une autorisation ne peut prétendre à aucune protection spécifique de ses intérêts, si l'autorité compétente établit que le médicament ne répond plus aux critères d'efficacité thérapeutique et de sécurité qui ont fondé l'AMM, compte tenu de l'évolution des connaissances scientifiques et des données nouvelles recueillies notamment dans le cadre de la pharmacovigilance.