1º de deportatie van het Tsjetsjeense volk in 1944 door Stalin te erkennen en te veroordelen als een misdaad tegen de menselijkheid en als een genocide, wat een flagrante schending is van de internationale verbintenissen waaraan de Sovjetunie toen gebonden was, zoals het Vierde Verdrag van Den Haag van 1907;
1º de reconnaître et de condamner la déportation du peuple tchétchène par Staline en 1944 comme un crime contre l'humanité, de caractère génocidaire, en violation flagrante des obligations internationales auxquelles était alors soumise l'Union soviétique, telle que la 4 Convention de La Haye de 1907;