Art. 29. Behalve wanneer het mandaat ten einde loopt met toepassing van artikel 21, § 2, 1°, 2° en 4°, krijgt iedere persoon die niet behoort tot de overheidsdiensten een vergoeding voor ambtsneerlegging wanneer het mandaat niet wordt hernieuwd of wanneer aan het mandaat vroegtijdig een einde wordt gesteld.
Art. 29. Sauf lorsque le mandat prend fin par application de l'article 21, § 2, 1°, 2° et 4°, toute personne extérieure aux services publics reçoit une indemnité de cessation de fonctions lorsque son mandat n'est pas renouvelé ou lorsqu'il est mis anticipativement fin à son mandat.