2. Als een geografische aanduidi
ng of een oorsprongsbenaming voor landbouwproducten of levensmiddelen bestaat in de vorm van het oudere recht van een derde, dan ontstaat een verbod op een rasbenaming in de Gemeenschap als deze benaming indruist tegen artikel 13 van Verordening (EG) nr. 510/2006
van de Raad (6) wat betreft de overeenkomstig artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 4, tweede alinea, artikel 5, lid 6, artikel 6 en artikel 7, lid 4, van die
verordening of het vroegere artikel 1 ...[+++]7 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad (7) in een lidstaat of de Gemeenschap beschermde geografische aanduiding of oorsprongsbenaming voor goederen die identiek zijn aan of gelijken op het betrokken ras.2. Dans le cas d’un droit antérieur d’un tiers prenant la forme d’une indication géographique ou d’une appellation d’origine de produits agricoles et de denrées alimentaires, l’emploi d’une dénomination variétale sur le territoire de la Communauté est réputé empêché si cette dénomination constitue une violation de l’article 13 du règlement (CE) no 510/2006 du Conseil (6) en ce qui concerne l’indication géographique ou l’appellation d’origine protégée dans un État membre ou dans la Communauté au titre de l’article 3, paragra
phe 3, de l’article 5, paragraphe 4, deuxième alinéa, de l’article 5, paragraphe 6, de l’article 6 et de l’article 7
...[+++], paragraphe 4 dudit règlement ou de l’ex-article 17 du règlement (CEE) no 2081/92 du Conseil (7), pour des produits identiques ou similaires à la variété végétale concernée.