Het kwam in zekere zin al voor in het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 dat bepaalt dat de niet-vergoede afwezigheden, gelijkgesteld met een dienstactivit
eit (bijvoorbeeld : verloven voor dwingende redenen van
familiale aard, de vrijwillige vierdagenweek, vervroegde halftijdse uittreding), voor de berekening van het pensioen sl
echts in aanmerking genomen worden ten belope van maximum 20 % van de werkelijk tijdens de l
...[+++]oopbaan gepresteerde diensten.
Elle apparaissait déjà en quelque sorte dans l'arrêté royal nº 442 du 14 août 1986 qui dispose que des absences non rémunérées, assimilées à une activité de service (par exemple les congés pour raisons familiales impérieuses, la semaine volontaire de 4 jours, les départs anticipés à mi-temps) ne sont admissibles pour le calcul de la pension qu'à concurrence de 20 % maximum des services réellement prestés au cours de la carrière.