« Artikel 3 bis. De afwezigheidsperiodes die het gevolg zijn van de halftijdse vervroegd
e uitstap en van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek die zijn ingevoerd bij de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halftijdse vervroegde uitstap voor sommige militairen en tot wijziging van het statuut van de militairen met het oog op de instelling van de tijdlijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking alsook de perioden van tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, ingevoegd bij dezelfde wet, die met toepassing van artikel 2bis, § 1, eerst
...[+++]e lid, in aanmerking kommen, worden voor de berekening van het rustpensioen slechts in aanmerking genomen ten belope van een maximumduur die vastgesteld is op 20 pct. van de duur van de diensten en perioden die, afgezien van de hierboven vermelde perioden in aanmerking genomen worden voor de berekening van dit pensioen.« Article 3 bis. Les périodes d'absences résultant du régime du départ anticipé
à mi-temps et du régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours institués par la loi du 25 mai 2000 instaurant le régime volontaire de travail de la semaine de quatre jours et le régime du départ anticipé à mi-temps pour certains militaires et modifiant le statut des militaires en vue d'instaurer le retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière ainsi que les périodes de retrait temporaire d'emploi par interruption de carrière, instauré par la même loi, admissibles par application de l'article 2bis, § 1, alinéa 1, ne sont prises en compt
...[+++]e pour le calcul de la pension de retraite qu'à concurrence d'une durée maximum fixée à 20 pour-cent de la durée des services et périodes qui, abstraction faite des périodes visées ci-avant, sont pris en compte pour le calcul de cette pension.