De omstandigheid dat de doelstellingen van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op het bestaansminimum, de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de wet van 27 juni 1969 betreffende het toekennen van tegemoetkomingen aan de minder-validen dezelfde zijn, blijkt onbetwistbaar uit de vrijwel identieke omvang van de prestaties en uit de voorwaarde van behoeftigheid die in ieder stelsel geldt.
Le fait que les objectifs de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence, de la loi du 1 avril 1969 instituant un revenu garanti aux personnes âgées et de la loi du 27 juin 1969 relative à l'octroi d'allocations aux handicapés sont les mêmes, ressort incontestablement du niveau à peu près identique des prestations et de la condition d'indigence exigée par chaque régime.