De voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied wordt toegekend aan de veroordeelde tot één of meer vrijheidsbenemende straffen waarvan het uitvoerbaar gedeelte drie jaar of minder bedraagt, voorzover de veroordeelde één derde van deze straffen heeft ondergaan en indien hij voldoet aan de voorwaarden voorzien in artikel 28, § 2.
La mise en liberté provisoire en vue de l'éloignement du territoire est octroyée au condamné à une ou plusieurs peines privatives de liberté dont la partie à exécuter s'élève à trois ans ou moins, pour autant que le condamné ait subi un tiers de ses peines et qu'il réponde aux conditions visées à l'article 28, § 2.