De vraag rijst wat de indieners van het voorstel bedoelen met « op willekeurige wijze de uitoefening ontzeggen van een recht of een vrijheid waarop deze aanspraak kan maken ».
La question se pose de savoir ce que les auteurs de la proposition entendent par « refuser arbitrairement l'exercice d'un droit ou d'une liberté auquel elle peut prétendre ».