15. merkt op dat bescherming van persoonsgegevens iedereen aangaat, maar dat de handhaving van dit recht niet mag uitmonden in de bescherming van criminele praktijken of van wetsovertreders; herinnert in dit verband aan artikel 47 van het Europees Handvest van de grondrechten, dat het recht op een doeltreffende rechterlijke voorziening waarborgt in geval van inbreuk op de door het EU-recht gewaarborgde rechten en vrijheden;
15. observe que la protection des données à caractère personnel concerne tout individu, mais que la mise en œuvre de ce droit ne doit pas conduire à protéger des activités criminelles ou des contrevenants; rappelle, à cet égard, que l'article 47 de la charte européenne des droits fondamentaux consacre le droit à un recours effectif en cas de violation des droits et libertés garantis par le droit de l'Union;