4. overwegende dat Kazachstan momenteel een van de 47 leden van de Mensenrechtenraad is; dat de mensenrechtensituatie in dat land nog verslechterd is sinds de oproerpolitie op 16 december 2011 met
geweld optrad tegen vreedzame betogers en arbeiders in de olie-industrie, hun gezinnen en degenen die he
n steunden, waarbij volgens officiële cijfers 15
doden en meer dan 100 gewonden vi ...[+++]elen; verzoekt de Mensenrechtenraad onmiddellijk gevolg te geven aan de oproep van de hoge commissaris voor de rechten van de mens Navi Pillay en een onafhankelijk internationaal onderzoek in te stellen naar de moorden op werknemers in de olie-industrie; vraagt Kazachstan als lid van de Mensenrechtenraad de mensenrechten te garanderen, artikel 164 van het strafwetboek over „aanzetten tot sociale verdeeldheid” in te trekken, een einde te maken aan het onderdrukken van en het opleggen van administratieve lasten aan onafhankelijke media, de politieke gevangenen vrij te laten, met inbegrip van de advocaat van mensenrechtenactivisten Vadim Kuramshin, de vakbondsmilitant Roza Tuletaeva en de dissident Vladimir Kozlow, en elk verzoek om uitlevering van politieke tegenstanders stop te zetten;