Uit het antwoord blijkt immers dat de minister meent dat men nooit de bevoegdheid van het Internationaal Strafhof in vraag mag stellen om een staatshoofd, al dan niet in functie, te vervolgen.
En effet, dans sa réponse, le ministre laisse entendre que l'on ne peut pas remettre en cause la compétence de la Cour pénale internationale de poursuivre un chef d'État, en fonction ou non.