Bovendien stellen noch de bewoordingen van de vraag noch de motieven van de verwijzingsbeslissing het Hof in staat waar te nemen hoe artikel 101, eerste tot derde lid, van de wet van 8 augustus 1997 een minder gunstig lot zou voorbehouden aan de revindicant dan aan de schuldeiser die zich beroept op het voorrecht bedoeld in artikel 20, 5°, van titel XVIII van boek III van het Burgerlijk Wetboek.
En outre, ni le libellé de la question ni les motifs de la décision de renvoi ne permettent à la Cour d'apercevoir en quoi l'article 101, alinéas 1 à 3, de la loi du 8 août 1997 réserverait un sort moins favorable au revendiquant qu'au créancier qui se prévaut du privilège prévu par l'article 20, 5°, du titre XVIII du livre III du Code civil.