Artikel 10, eerste lid, 4º, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen bepaalt inzonderheid « (...) zijn van rechtswege tot een verblijf van meer dan drie maanden in het Rijk toegelaten : (...) de vreemdeling die de echtgenoot is van een tot een verblijf in het Rijk toegelaten of gemachtigde vreemdeling of van een tot vestiging aldaar gemachtigde vreemdeling en die met deze k
omt samenleven, (en voorzover de twee betrokken personen ouder zijn dan achttien jaar,) alsmede hun kinderen die te hunnen laste zijn en die met hen komen samenleven alvo
...[+++]rens zij de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, tenzij een internationaal verdrag dat België bindt meer voordelige bepalingen bevat».
L'article 10, alinéa 1 , 4º, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers prévoit notamment qu'« (...) (est) de plein droit admis à séjourner plus de trois mois dans le Royaume (...) le conjoint étranger d'un étranger admis ou autorisé à s'y établir, qui vient vivre avec lui, à condition que les deux personnes soient âgées de plus de dix-huit ans ainsi que leurs enfants s'ils sont à leur charge, et viennent vivre avec eux avant d'avoir atteint l'âge de dix-huit ans, à moins qu'un accord international liant la Belgique ne prévoie des dispositions plus favorables».