III. - De selectie van de projecten Art. 6. § 1. De vormingswerker bewijst het volgende : 1° een ervaring inzake opleiding en communicatie of in het tegenovergestelde geval de verbintenis aangaan om een vorming ter zake te volgen binnen het jaar dat volgt op de indiensttreding als vormingswerker; 2° de technische bevoegdheden i.v.m.
het voorwerp van de vormingsactiviteit, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een afdoende ervaring van minstens drie jaar; 3° een geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de vorming of in het tegenove
...[+++]rgestelde geval een vorming volgen binnen het jaar dat volgt op het begin van de vormingsactiviteit en voorzien dat de opdracht wordt verzekerd via onderaanneming.III. - La sélection des projets Art. 6. § 1. Le formateur démontre : 1° une expérience en matière de formation et communication ou dans le cas contraire, s'engage à suivre une formation en la matière dans l'année qui suit l'entrée en fonction en tant que formateur; 2° les compétences techniques en lien avec l'objet de l'activité de formation, soit par la détention d'un titre ou d'un certificat reconnu par les autorités compétentes dans ces matières soit par le vécu d'une expérience probante d'une durée minimale de trois ans; 3° une connaissance actualisée des sujets en lien avec l'objet de l'activité de formation ou dans le cas contraire, suit une formation dans l'année qui suit le début des a
ctivités de formatio ...[+++]n et prévoit que la mission est assurée via sous-traitance.