Wat betreft de paragrafen 41 en 42 stem ik in met de stelling dat geen enkele burger, ook niet de mannelijke afstammelingen van leden van een voormalig koninklijk huis, het recht kan worden ontzegd hun land van herkomst te betreden, maar het verwondert me dat hierbij alleen Italië en Oostenrijk genoemd worden: ook vorsten en nakomelingen van vorsten van andere lidstaten van de Gemeenschap wonen in het buitenland.
En ce qui concerne les points 41 et 42, je me félicite du fait qu'aucun citoyen, même les descendants mâles des ex-souverains, ne peuvent être privés de la liberté d'entrer dans leur pays, mais je suis perplexe sur la question de savoir si cela doit toucher uniquement l'Italie et l'Autriche. D'autres États membres ont des souverains et des fils de souverains en exil.