De aan BGB voorlopig toegestane ratio van het kernvermogen van 5 % ligt dus onder het langdurig gemiddelde van vergelijkbare banken, terwijl de voorlopig goedgekeurde ratio van het eigen vermogen slechts 0,1 % boven het gemiddelde in de periode 1995 tot 2000 ligt.
Le ratio de fonds propres de base provisoirement autorisé par BGB, qui est de 5 %, se situe au‐dessous de la moyenne à long terme de banques comparables, tandis que le ratio de fonds propres total provisoirement autorisé, qui est de 0,1 %, n'est que marginalement inférieur à la valeur moyenne des années 1995 à 2000.
