Vooreerst wordt bepaald dat een onderscheid op basis van leeftijd, seksuele geaardheid, geloof en levensbeschouwing of handicap in de context van arbeid en beroep geen discriminatie vormt indien dit gerechtvaardigd wordt op grond van « wezenlijke en bepalende beroepsvereisten».
Tout d'abord, il est prévu qu'une distinction sur la base de l'âge, de l'orientation sexuelle, de la conviction religieuse ou philosophique, ou d'un handicap dans le contexte de l'emploi et du travail ne constitue pas une discrimination si elle est justifiée par « des exigences professionnelles essentielles et déterminantes ».