1. « Schendt artikel 3 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het impliceert dat een landbouwer die zijn beroepsactiviteit als natuurlijke persoon uitoefent, niet het voordeel geniet van de maatregelen in werking gesteld bij de vermelde wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, terwijl dezelfde landbouwer die zijn beroepsactiviteit uitoefent in het kader van een landbouwvennootschap of een burgerlijke vennootschap met handelsvorm, wel het voordeel geniet van de bij die wet in werking gestelde maatregelen ?
1. « L'article 3 de la loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il implique qu'un agriculteur exerçant en personne physique n'est pas admis au bénéfice des mesures mises en oeuvre par ladite loi du 31 janvier 2009 relative à la continuité des entreprises, alors que le même agriculteur, exerçant dans le cadre d'une société agricole ou d'une société civile à forme commerciale, est quant à lui admis au bénéfice des mesures mises en oeuvre par cette loi ?