Een agent kan, om veiligheidsredenen verbonden aan de bescherming van zijn persoon of van derden, gebruik maken van een naam die hem niet toebehoort alsook van een fictieve identiteit en hoedanigheid, volgens de door de Koning te bepalen nadere regels.
Un agent peut, pour des raisons de sécurité liées à la protection de sa personne ou de tiers, utiliser un nom qui ne lui appartient pas, ainsi qu'une qualité et une identité fictives, selon les modalités fixées par le Roi.