Bij een uitbraak van HPAI in een bedrijf dat uit afzonderlijke productie-eenheden bestaat, kan het Voedselagentschap voor de productie-eenheden met pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels ten aanzien waarvan geen vermoeden van HPAI bestaat, afwijkingen van de in artikel 12, paragraaf 2, vermelde maatregelen toestaan, mits de ziektebestrijding hierdoor niet in gevaar komt.
En cas d'apparition d'un foyer d'IAHP dans une exploitation comprenant des unités de production distinctes, l'Agence alimentaire peut accorder des dérogations aux mesures prévues à l'article 12, paragraphe 2, pour les unités de production détenant des volailles ou d'autres oiseaux captifs si rien ne permet de suspecter la présence du virus d'IAHP, pour autant que ces dérogations n'entravent pas la lutte contre la maladie.