Wanneer het geregeld vervoer of een bijzondere vorm van geregeld vervoer betreft die slechts over het grondgebied
van twee Lid-Staten voert en waarvan het traject korter is dan 100 km en gelegen is in een zone die zich uitstrekt o
ver een breedte van niet meer dan 50 km hemelsbreed aan weerszijden van de grens , kunnen de Lid-Staten afwijken van artikel 3 , leden 3 en 4 , artikel 4 , lid 2 , artikel 10 , lid 1 , artikel 12 , lid 3 , sub b ) - voor zover hierin wordt verwezen naar artikel 3 , lid 3 - , artikel 13 , lid 3 , en artikel 17
...[+++] , in het kader van de in artikel 13 , lid 1 , bedoelde onderlinge overeenstemming .LORSQU'IL S'AGIT D'UN SERVICE REGULIER OU D'UN SERVICE REGULIER SPECIALISE QUI N'EMPRUNTE QUE LE TERRITOIRE DE DEUX ETATS MEMBRES ET DONT LE PARCOURS EST INFERIEUR A 100 KM ET SITUE DANS UNE ZONE S'ETENDANT SUR UNE PROFONDEUR NE DEPASSANT PAS 50 KM A VOL D'OISEAU DE CHAQUE COTE DE LA FRONTIERE , LES ETATS MEMBRES PEUVENT DEROGER A L'ARTICLE 3 PARAGRAPHES 3 ET 4 , A L'ARTICLE 4 PARAGRAPHE 2 , A L'ARTICLE 10 PARAGRAPHE 1 , A L'ARTICLE 12 PARAGRAPHE 3 SOUS B ) _ POUR AUTANT QU'IL SE REFERE A L'ARTICLE 3 PARAGRAPHE 3 _ , A L'ARTICLE 13 PARAGRAPHE 3 ET A L'ARTICLE 17 , DANS LE CADRE DU COMMUN ACCORD VISE A L'ARTICLE 13 PARAGRAPHE 1 .