« Voeren artikel 1274 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de we
t van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding, en artikel 42, §§ 2 en 6, van die wet, in die zin geïnterpreteerd dat zij de echtgenoot-verweerder in het bodemgeschil een cassatietermijn van één maand opleggen om zich te v
oorzien in cassatie tegen een beslissing waarbij
de echtscheiding in zijn nadeel is ...[+++] uitgesproken, terwijl de echtgenoot-eiser in het bodemgeschil beschikt over de gemeenrechtelijke termijn van drie maanden om zich in cassatie te voorzien tegen een beslissing waarbij is geweigerd de echtscheiding in het nadeel van de andere echtgenoot uit te spreken, een discriminatie in tussen die beide categorieën van rechtzoekenden en schenden zij aldus de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag ? « Interprétés en ce sens qu'ils imposent à l'époux défendeur au fond un délai de cassation d'un mois pour former un pourvoi en cassation contre une décision prononçant le divorce à ses torts, alors que l'époux demandeur au fond dispose du délai de droit commun de trois mois pour former un pourvoi en cassation contre une décision qui refuse de prononcer le divorce aux torts de l'autre époux, l'article 1274 du Code judiciaire, modifié par la loi du 27 avril 2007 réformant le divorce, et les articles 42, § 2, et 42, § 6, de cette loi instituent-ils une discrimination entre ces deux catégories de justiciables et violent-ils ainsi les article
...[+++]s 10 et 11 de la Constitution, considérés isolément ou en combinaison avec l'article 6 de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales et l'article 1 du Premier Protocole additionnel à cette Convention ?