De Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen en de Vaste Beroepscommissie kunnen de taal vrij vastleggen, wanneer betrokkenen heeft laten weten een tolk nodig te hebben (en aldus kenbaar heeft gemaakt dat hij geen of onvoldoende Frans of Nederlands spreekt om zijn vluchtmotieven uiteen te zetten).
Le commissaire général aux réfugiés et aux apatrides et la Commission permanente de recours peuvent donc librement fixer la langue lorsque l'intéressé a fait savoir qu'il a besoin d'un interprète (et lorsqu'il a ainsi démontré qu'il maîtrise insuffisamment le français ou le néerlandais pour communiquer ses motifs de fuite).