15. roept de lidstaten op om onbezoldigd werk en vrijwilligerswerk ideologisch en financieel te steunen; benadrukt het belang van het werk dat vrouwenorganisaties in deze context op sociaal vlak verzetten; dringt desalniettemin aan op een verandering in de structuren, teneinde de toegang tot betaalde arbeid voor vrouwen te vergemakkelijken;
15. invite les États membres à apporter un soutien moral et financier au travail non rémunéré et au travail bénévole; met l'accent, à cet égard, sur l'importance du travail social réalisé par les associations de femmes; demande cependant la modification des structures afin que les femmes puissent avoir davantage accès à une activité professionnelle rémunérée;