Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "vijfde vraag heeft " (Nederlands → Frans) :

De prejudiciële vraag heeft betrekking op het vertrekpunt van de vervaltermijn van een jaar, bepaald in artikel 325/7, § 1, vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek, van de vordering tot betwisting van een erkenning van meemoederschap.

La question préjudicielle porte sur le point de départ du délai de forclusion d'un an, fixé par l'article 325/7, § 1, alinéa 5, du Code civil, pour l'action en contestation d'une reconnaissance de comaternité.


De verwijzende rechter wenst met de eerste prejudiciële vraag te vernemen of artikel 464/1, § 8, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 4 van de wet van 11 februari 2014, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het vertrouwensbeginsel, in zoverre de afwezigheid van een overgangsregeling tot gevolg heeft dat voor personen die op 18 april 2014 nog in een ...[+++]

En posant la première question préjudicielle, le juge a quo souhaite savoir si l'article 464/1, § 8, alinéa 5, du Code d'instruction criminelle, tel qu'il a été inséré par l'article 4 de la loi du 11 février 2014, est compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution, combinés avec le principe de confiance, dans la mesure où l'absence d'un régime transitoire a pour conséquence que les personnes qui étaient encore impliquées dans une procédure en règlement collectif de dettes à la date du 18 avril 2014 ne peuvent plus obtenir une remise totale des amendes pénales auxquelles elles ont été condamnées avant cette date, alors que les p ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 maart 2016 in zake B.W. tegen A.N., S.S. en Mr. Delphine Huys, in haar hoedanigheid van voogd ad hoc over M.N., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2016, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 325/7, § 1, vijfde lid van het Burgerl ...[+++]

Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 mars 2016 en cause de B.W. contre A.N., S.S. et Me Delphine Huys, en sa qualité de tuteur ad hoc de M.N., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 7 avril 2016, le Tribunal de première instance de Flandre orientale, division Gand, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 325/7, § 1, alinéa 5, du Code civil viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, éventuellement combinés avec les articles 8 et 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et des libertés fondamentales et avec la Convention relative aux dro ...[+++]


Uit de formulering van de prejudiciële vraag blijkt dat zij enkel betrekking heeft op het vijfde lid van artikel 58, § 1, van het BTW-Wetboek, zodat het Hof zijn onderzoek daartoe beperkt.

Il ressort de la formulation de la question préjudicielle que celle-ci porte uniquement sur l'alinéa 5 de l'article 58, § 1, du Code de la TVA, de sorte que la Cour limite son examen à cette disposition.


Het Grondwettelijk Hof, beperkte kamer, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels en de rechters P. Nihoul en E. Derycke, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 26 oktober 2015 in zake de nv « Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen » (NMBS) tegen Olivier Baerts, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 3 november 2015, heeft de Vrederechter van Virton-Florenville-Etalle, zetel Virton, de volge ...[+++]

La Cour constitutionnelle, chambre restreinte, composée du président J. Spreutels et des juges P. Nihoul et E. Derycke, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 26 octobre 2015 en cause de la SA « Société nationale des chemins de fers belges » (SNCB) contre Olivier Baerts, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 3 novembre 2015, le Juge de paix de Virton-Florenville-Etalle a posé la question préjudicielle suivante : « Les dispositions réglementaires régissant les conditions générales de vente des conventions de transport prises sur base des articles 11 à 17 de la loi attribuant à la SNCB la compétence de réglemente ...[+++]


De prejudiciële vraag heeft betrekking op het tweede en het vijfde lid van artikel 7, § 13, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, die respectievelijk bepalen :

La question préjudicielle porte sur les alinéas 2 et 5 de l'article 7, § 13, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, lesquels disposent respectivement :


De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 en, in fiscale zaken, bij artikel 172 van de Grondwet, van artikel 145/24, § 1, vijfde lid, eerste streepje, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), zoals van toepassing voor het aanslagjaar 2009.

La question préjudicielle porte sur la compatibilité avec le principe d'égalité et de non-discrimination garanti par les articles 10 et 11 et, en matière fiscale, par l'article 172 de la Constitution, de l'article 145/24, § 1, alinéa 5, premier tiret, du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992), tel qu'il était applicable pour l'exercice d'imposition 2009.


De bewijslast is bijgevolg omgekeerd: de vennootschap moet bewijzen dat de niet of laattijdige neerlegging van haar jaarrekening de door een derde ingeroepen schade niet heeft veroorzaakt; - volgens artikel 182, § 1, van het Wetboek van vennootschappen kan de rechtbank van Koophandel op vraag van iedere belanghebbende of van het openbaar ministerie de ontbinding uitspreken van een vennootschap die gedurende drie opeenvolgende boekjaren haar jaarrekening niet heeft neergelegd; - krachtens artikel III. 42, §1, 4°, van het Wetboek van ...[+++]

La charge de la preuve est dès lors renversée : il incombe à la société de prouver que le non-dépôt ou le dépôt tardif de ses comptes annuels n'a pas occasionné le dommage invoqué par un tiers ; - aux termes de l'article 182, § 1er, du Code des sociétés, le tribunal de commerce peut, à la demande de tout intéressé ou du ministère public, prononcer la dissolution d'une société restée en défaut de satisfaire à l'obligation de déposer les comptes annuels pour trois exercices consécutifs ; - en vertu de l'article III. 42, § 1er, 4°, du Code de droit économique, le service de gestion de la Banque-Carrefour des Entreprises peut procéder à la ...[+++]


De derde vraag heeft betrekking op de overeenstemming van artikel 11, § 1, vijfde lid, 8°, van de voormelde ordonnantie met de bevoegdheidverdelende regels, terwijl de eerste twee vragen betrekking hebben op de bestaanbaarheid van andere artikelen van dezelfde ordonnantie met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.

La troisième question porte sur la conformité de l'article 11, § 1, alinéa 5, 8°, de l'ordonnance précitée aux règles répartitrices de compétence tandis que les deux premières questions portent sur la compatibilité d'autres articles de la même ordonnance avec le principe d'égalité et de non-discrimination.


De prejudiciële vraag heeft betrekking op het verschil in behandeling ten aanzien van de rechten van verdediging dat de in het geding zijnde bepalingen teweegbrengen onder de ouders die burgerrechtelijk aansprakelijk zijn op grond van artikel 1384, tweede en vijfde lid, van het Burgerlijk Wetboek, naargelang ten aanzien van hun kind al dan niet jeugdbeschermingsmaatregelen zijn genomen met betrekking tot de feiten waarvoor zij burgerrechtelijk aansprakelijk zijn : in het eerste geval kan de ou ...[+++]

La question préjudicielle porte sur la différence de traitement quant aux droits de défense que les dispositions en cause créent entre des parents dont la responsabilité civile est engagée sur la base de l'article 1384, alinéas 2 et 5, du Code civil suivant que leur enfant a ou non fait l'objet de mesures de protection de la jeunesse en relation avec les faits pour lesquels leur responsabilité civile est engagée : dans le premier cas, le parent ne peut, selon l'article 55, alinéa 3, de la loi du 8 avril 1965, avoir accès à des éléments du dossier qui lui permettraient, le cas échéant, de renverser la présomption juris tantum mise à sa ch ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'vijfde vraag heeft' ->

Date index: 2021-02-14
w