2. Wanneer gronden bestaan om aan te nemen dat een persoon een misdaad heeft gepleegd waarover het Hof rechtsmacht bezit en die persoon moet worden ondervraagd door de aanklager of door nationale autoriteiten op grond van een verzoek gedaan krachtens hoofdstuk 9 van dit Statuut, heeft die persoon bovendien de volgende rechten waarover hij moet worden geïnformeerd alvorens te worden ondervraagd :
2. Lorsqu'il y a des raisons de croire qu'une personne a commis un crime relevant de la compétence de la Cour et que cette personne doit être interrogée, soit par le Procureur soit par les autorités nationales en vertu d'une demande faite au titre du chapitre IX, cette personne a de plus les droits suivants, dont elle est informée avant d'être interrogée :