1. Luchtvervoerders en, waar zulks wordt geëist, exploitanten van luchtvaartuigen, als bedoeld in artikel 2, bewijzen dat zij voldoen aan de verzekeringseisen van deze verordening door aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat een verzekeringsbewijs of een ander stuk over te leggen waaruit blijkt dat zij geldig verzekerd zijn.
1. Les transporteurs aériens et, lorsqu'il y a lieu, les exploitants d'aéronefs visés à l'article 2 apportent la preuve qu'ils satisfont aux exigences en matière d'assurance établies par le présent règlement en déposant auprès des autorités compétentes de l'État membre concerné un certificat d'assurance ou une autre preuve d'assurance valable.